Onlangs schreef vakblad Boerderij een reportage over onze boerderij. Bekijk het artikel op de site van Boerderij of lees het hieronder.
Akkerbouwers Menko en Janko Oosterhuis teelden vorig jaar vijf nieuwe voedselgewassen, die ze lokaal wilden afzetten. Met wisselend succes: spliterwten voelen zich thuis op de Groningse klei, peterselie blijkt een uitdaging.
‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan.’ Het is een beroemde uitspraak die ze niet zelf bedachten, maar die wél van toepassing is op Menko en Janko Oosterhuis. De broers gaan een uitdaging niet uit de weg en pionieren in nieuwe teelten op hun Groningse akkerbouwbedrijf. Vanwege het hogere saldo, maar ook om in te spelen op wensen uit de samenleving en eiwitdoelen van de overheid.
Boerenleven bleef trekken
Menko en Janko komen uit een gezin met acht kinderen. Hun ouders hadden altijd het plan om hun akkerbouwbedrijf op te heffen als ze met pensioen gingen, vertelt Menko. “Het was een klein, extensief bedrijf met 30 hectare grond. Wij kregen alle vrijheid om een andere loopbaan te kiezen en uit te vliegen. Zelf ging ik naar de Flevopolder en was jarenlang actief in de landbouwmechanisatie.”
Toch bleef het boerenleven trekken. Toen hun ouders er in 2007 mee stopten, stelde Menko zijn broers voor het bedrijf over te nemen. Hij startte met broer Gert-Jan maatschap Oosterhuis. Toen Gert-Jan in 2021 overleed, bleef diens echtgenote in de maatschap. Janko verhuurt nu zijn huis in de stad Groningen en is bij de boerderij gaan wonen. “Ik heb een fulltimebaan, maar vind het leuk om daarnaast in de onderneming te werken”, zegt Janko.
Uitbreiden en omschakelen
De broers breidden het bedrijf uit van 30 naar 140 hectare. “Ons streven was elk jaar 5 hectare erbij, in een straal van 10 kilometer”, vertelt Menko. “Dat is gelukt, voor een deel door verpachters aan ons te verbinden.” Langzaam kregen ze andere ideeën over het traditionele boeren. “De maatschappij wil iets van boeren, dat kun je niet invullen met alleen voertarwe en suikerbieten”, legt Menko uit. “We zitten hier aan de rand van de stad Groningen en zijn een schakel tussen stad en platteland. Het stadsbestuur ziet graag dat boeren zich richten op de korte keten, chemievrij werken en plantaardige eiwitteelt. Daar haken wij op in. Daarnaast streven we naar een goed verdienmodel.”
Ze traden eerder buiten de Groningse gebaande paden. Acht jaar geleden voegden ze pootaardappelteelt toe aan het bouwplan. Aardappeltelers Arie en Rien van Os uit Uithuizen durfden het aan, en telen inmiddels succesvol aardappelen in Thesinge. “Daarmee waren we de eersten in de regio”, zegt Menko. “De druk van het familiebedrijf, dat je generatie op generatie alles goed moet doorgeven, hebben wij niet. Daarom durven we ook dingen anders te doen. Daar zitten risico’s aan, maar er zijn ook kansen.”
Vijf nieuwe gewassen
Zodoende teelden ze – naast aardappelen, bieten en granen – vorig jaar vijf nieuwe gewassen. Ze werden lid van Eiwitboeren van Nederland, waardoor spliterwten op hun pad kwamen. Via de producentenorganisatie zouden ze die kunnen afzetten aan de retail. Na contact met Lekker Lupine kwamen ze bij lupineteelt. Daar kwam haver bij via een provinciaal project. En toen ze hoorden dat er areaal was om peterselie te telen, besloten ze ook dat te gaan doen. Ook flageolets teelden ze op contract. Dat werd een nachtmerrie: “De afnemer trok zich terug, nadat ze eerst met zware oogstmachines het land aan gort hebben gereden.”
Er waren meer tegenvallers. Vooral de 12 hectare peterselie leverde door de natte weersomstandigheden een financiële kater op. Voor de haver was in het voedingskanaal geen afzet. Zaaizaad voor spliterwten bleek zaad voor kreukerwten; afzet weg. “Allemaal vervelend, maar aan de andere kant kun je zeggen: we hebben in één jaar geleerd waar een ander vijf jaar over doet”, vindt Menko. Daarnaast bleek de teelt van uien, die ook nieuw was, wél een succes.
Lokaal afzetten blijft lastig
Naast nieuwe teelten richtten ze zich op lokale afzet. Ook dat blijkt een zoektocht, vooral vanwege de schaal waarop ze telen. Te groot voor de dorpswinkel, die maanden deed over de verkoop van een kuub uien die ze er afleverden. Tegelijk is het moeilijk om bij de landelijke supermarktketens een voet tussen de deur te krijgen. Maar daarin is perspectief, vertelt Janko. “We zijn nu in gesprek om aan achttien regionale Jumbo’s te leveren en onze spliterwten liggen als het goed is komend najaar in Nederlandse supermarkten.”
Regeneratief en netwerkgericht
Daarnaast willen de broers telen met minder chemie en zorgen voor bodemverbetering. Menko volgt daarom een cursus regeneratieve landbouw. “Het draait om de afbouw van chemie en een betere bodemgezondheid. Als ik maar de helft van alle doelen uit die cursus voor elkaar krijg, dan is er al veel bereikt.”
Ze steken ook veel tijd in netwerken, door contact te zoeken met organisaties en andere telers. Zo zijn ze aangesloten bij Boer & Buur met Natuur, een project van de Natuur- en Milieufederatie. De federatie legt verbinding tussen boeren en hun omgeving. Hieruit kwam de film Menko Voedt de Stad, die in het filmhuis veel bezoekers trok.
Verder biedt deelname aan het project Zeven Vinkjes van milieuorganisatie Urgenda mooie kansen. Hiervoor gaan ze volgend jaar gewassen telen onder zeven duurzame voorwaarden, tegen een premie van €1.000 per hectare. “Dat biedt weer financiële ruimte en we zijn vrij in onze teeltkeus”, legt Menko uit.
Nieuw bouwplan met proeven
Hun bouwplan ziet er dit jaar iets anders uit. Spliterwten, die het goed doen in Thesinge, krijgen met 5 hectare meer ruimte. Peterselie proberen ze opnieuw op 4 hectare. Naakte haver, olievlas en kikkererwten telen ze op kleinere proefveldjes. “Je moet blijven uitproberen”, zegt Janko. “Door andere zaken te ondernemen, komen er ook weer nieuwe dingen op je pad”, vult Menko aan. “Verder blijft het een zoektocht naar wat er werkt. Het is een meerjarenplan.”
6 augustus 2025